Dat het een bijzondere kerst zou worden, stond vast. Al weken van tevoren waren de afspraken gemaakt. Vanuit heel Australië vonden backpackers hun weg naar de stranden van Sydney om oude bekenden te ontmoeten, Kerstmis te vieren en vooral: om niet alleen te hoeven zijn.

Hoe zou het zijn, kerst in een ver, vreemd land? Ik vroeg het me vorig jaar rond deze tijd regelmatig af. Ik zou mijn familie missen, hield ik mezelf voor. Ik zou de kou missen, de warme geborgenheid in huis, het feestmaal van mijn moeder en de sneeuw – die er weliswaar nooit was, maar op momenten van melancholie mag je de wereld best een beetje mooier maken dan hij is.
Begin december was ik, na een lange reis langs de Australische oostkust, in Sydney aangekomen. Met de vrienden die ik tijdens mijn tocht had gemaakt, was afgesproken om met kerst samen te komen op het strand en daar maar het beste proberen te maken van een dag die voor iedereen, waarvandaan ook ter wereld, anders dan anders zou zijn.
Op aandringen van de Ierse meisjes, overtuigd katholiek, begonnen we de dag in de kerk. De dienst, vrolijk en hartverwarmend, werd afgesloten met een samenzang. Geen Gloria in excelsis Deo of U zijt wellekome, zoals ik gewend was uit Nederland. De organist zette John Lennons Imagine in en we zongen zonder gêne over vrede in de wereld. Misschien waren we dromers, maar we waren niet de enigen.
In de kleine keuken van ons hostel, die dagelijks door zo’n honderdvijftig mensen werd gebruikt, was het al de hele ochtend spitsuur. Er werd kip gebraden, aardappelsalade gemaakt en bier uit de koelkast gehaald. Het kerstdiner zou per koelbox naar het strand worden vervoerd.
Op het strand in Coogee, een van de buitenwijken van Sydney, was het tegen het middaguur al onmogelijk om een plekje te vinden. We weken uit naar het park naast het strand. Op het gras voetbalden Engelse backpackers en speelden Australiërs cricket. Er werd een tentje neergezet waarin veertig mensen hun bier koud probeerden te houden. Tevergeefs; het was dertig graden en de zon brandde overal doorheen.
Onze Canadese vriend organiseerde het uitpakken van de kerstcadeaus. Het idee was om de pakjes die iedereen gekocht had in een vuilniszak te gooien. Na het trekken van een briefje met je naam kon je er één presentje uithalen. Als het je beviel, mocht je het houden. Vond je het niks, dan mocht je het ruilen met een cadeau dat iemand anders inmiddels had bemachtigd.
Ik sloot mijn eerste Secret Santa af met een plastic hengel en drie houten vissen, die niet veel later zouden zinken in zee. Toen donkere wolken zich samen begonnen te pakken boven de stad, zagen de meeste Australische gezinnen de bui hangen en gingen naar huis. Maar het verwachte noodweer bleef uit. De rookwolken waren afkomstig uit de Blue Mountains, het gebergte rond Sydney dat net was getroffen door de ergste bosbranden uit de geschiedenis.
Onder een donkerbruine hemel en een onzichtbare zon toastten we op een onwerkelijke, onvergetelijke dag. Tegen de avond begon het heel zachtjes te regenen. Ragfijne asdeeltjes daalden op ons neer. Ik beeldde me in dat de kerstbomen in de Blue Mountains speciaal voor ons, de reizigers zonder thuis, in vlammen waren opgegaan – en veranderd in zwarte sneeuw.

Sven Remijnsen
Gepubliceerd in: PZC (2002)